Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AY4986

Datum uitspraak2006-07-17
Datum gepubliceerd2006-07-25
RechtsgebiedPersonen-en familierecht
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Rotterdam
Zaaknummers702763
Statusgepubliceerd
SectorSector kanton


Indicatie

Een oma verzoekt om te worden bekleed met de voogdij over haar kleinkind. De moeder van de betreffende minderjarige oefent allen het gezag over de minderjarige uit. Nu er reeds sprake is van een gezagsregeling wordt verzoekster niet-ontvankelijk verklaard.


Uitspraak

Rechtbank [geboorteplaats] Sector Kanton Gezag over minderjarige Procedure Op 2 februari 2006 is ter griffie het verzoek ontvangen van [verzoekster], wonende te [woonplaats], om haar te benoemen tot voogdes over de minderjarige [minderjarige]. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 maart 2006. Verzoekster en [de moeder] van de minderjarige, zijn ter zitting gehoord. Aan verzoekster is per brief d.d. 23 juni 2006 gevraagd of zij haar verzoek wil handhaven. Bij brief van 27 juni 2006 heeft verzoekster meegedeeld dat zij haar verzoek handhaaft. Gegevens Aan het verzoekschrift en de door verzoekster overgelegde stukken worden de volgende gegevens ontleend: De minderjarige is een kind van [moeder], geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats]. De vader van de minderjarige heeft de minderjarige niet erkend. De moeder oefent het ouderlijk gezag over het kind alleen uit. Verzoekster is de grootmoeder van de minderjarige. De gewone verblijfplaats van het kind is sinds november 2005 bij verzoekster. Motivering Dat de moeder het gezag over het kind (alleen) uitoefent volgt in dit geval uit het bepaalde in artikel 1:253b lid 1 BW. Het feit dat aldus in het gezag over het kind is voorzien, staat in de weg aan toewijzing van het verzoek. De verblijfplaats van de moeder is bekend en bij de behandeling van het verzoek is niet gebleken dat zij in de onmogelijkheid verkeert het gezag uit te oefenen, zodat artikel 1:253r BW toepassing mist. Het gezag van de moeder over het kind kan niet anders worden beƫindigd dan door ontheffing van het ouderlijk gezag (alleen op verzoek van de Raad van de Kinderbescherming of het openbaar ministerie) of door ontzetting van de moeder uit het ouderlijk gezag (artikelen 1:266-270 BW). Dat laatste is niet verzocht. Zou verzoekster dat verzoek indienen, dan is niet de kantonrechter maar de sector civiel van de rechtbank bevoegd (verzoekster heeft hiervoor de bijstand van een advocaat nodig). Het bovenstaande brengt met zich mee dat verzoekster in haar verzoek niet-ontvankelijk is. Het verzoek wordt daarom afgewezen. Beschikking De kantonrechter, wijst het verzoek af. Aldus gegeven door de kantonrechter mr. W.F. Lubberink en uitgesproken ter openbare terechtzitting. Van deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld: a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak; b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de beteke-ning daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze is bekend geworden.